Op de hier weergegeven foto zien we drie kinderen met drie heel verschillende, bijzondere fietsen voor
de etalage van een fietsenwinkel. Het is de voormalige rijwielhandel van Klaas Hurink (1898 - 1975),
gevestigd aan de Markt in Ommen, en de kinderen zijn zijn dochter Truus en haar broertjes Bertus en Arie.
De twee grote fietsen zijn twee uitersten - de oudste en de nieuwste fiets
die Hurink ter beschikking had, met daartussen zo'n 50 jaar vooruitgang bij de ontwikkeling van de fiets.
Dat is ook wat deze foto moet benadrukken.
Beginnen we links bij de fiets die door Truus Hurink wordt vastgehouden.
Op het bovenste bord staat "VOORHEEN", op het onderste "WEDSTRIJD VELOCIPEDE 1880".
Het is eigenlijk een overgangsmodel tussen een vélocipède en een hoge bi en waarschijnlijk een paar jaar
ouder dan 1880. Het zadel mist, een rem zat er vermoedelijk nooit op. De fiets heeft een stalen backbone
en het achterwiel is al zo klein als bij een echte hoge bi. Desondanks zitten er nog houten spaakwielen
in zoals bij een vélocipède en is het voorwiel nog niet tot de later gebruikelijke grootte
"volgroeid". De onbekende maker moet al wielen met draadspaken gekend hebben maar kennelijk was
dat te moeilijk of te duur. Het lijkt daarmee een fiets uit de jaren 1870 van een kleinschalige maker,
b.v. een plaatselijke smid. Natuurlijk is ook niet uit te sluiten dat zo'n fiets later door een
"hobbyist" in elkaar geknutseld is.
De meisjesfiets in het midden was de fiets van Truus, en volgens de
overlevering is deze door Hurink zelf gemaakt. Het is een eenvoudige uitvoering met freewheel, kort
voorspatbord en zo te zien een kabelbediende(!) bandrem. De fiets bleef decennialang in de familie en
ook de volgende generatie Hurink leerde na de oorlog erop fietsen.
Rechts staat het modernste en beste wat Hurink kon leveren: een Simplex
Cycloïde, en het bord geeft verder nog 1926 als jaar aan waarin deze foto genomen is. Het bord bij het
stuur is niet meer leesbaar. De fiets heeft de typische afmontage van luxe Simplex-fietsen - velgrem
achter het kroonstuk, remstangen binnendoor het stuur - inclusief een oliebad kettingkast en vernikkelde
velgen. Maar het meest bijzondere is de "kleur" van de fiets. Het frame met voorvork is op deze
zwart-wit-foto niet alleen lichter dan de spatborden en de kettingkast, het reflecteert ook veel sterker,
net zoals de velgen en het stuur. Conclusie: het frame is compleet vernikkeld! Andere voorbeelden van
fietsen van Simplex of andere Nederlandse fabrikanten met gegalvaniseerd frame zijn er uiterst weinig,
vooroorlogse voorbeelden zijn mij helemaal niet bekend. Het blijft onduidelijk of Hurink dit frame zelf heeft
laten vernikkelen of dat het bij Simplex in Amsterdam is gedaan, voor een speciale gelegenheid of op
verzoek.
Ook de aanleiding voor deze foto is niet duidelijk. Een zaakjubileum zal
het niet zijn, de fietsenmakerij bestond pas enkele jaren. Mogelijk is dit een kiekje geweest voor de
krant. In ieder geval zat achter deze geïmproviseerde tentoonstelling voor de winkel van Hurink de
gedachte om reclame voor het eigen Simplex-agentschap te maken en te laten zien hoe modern en bijzonder
de Simplex-rijwielen waren die Ommenaren hier konden kopen.
Daarvoor werd een fotograaf gevraagd die we dankzij de spiegeling in
de etalageruit ook nog rechts in het raam kunnen herkennen, samen met zijn platencamera. Verder zijn
ter hoogte van het achterwiel nog drie mannen in de spiegeling te zien, en ter hoogte van het voorwiel
twee personen waarvan de linker mogelijk Petronella Makkinga is, de vrouw van Klaas Hurink.
In de etalage staat nog een ander nieuw model van Simplex: het Simplex
Winterrijwiel, een fiets geheel zonder gegalvaniseerde onderdelen dat goed bestand moest zijn voor
gebruik bij slecht weer. In de jaren 30 waren dit soort modellen bekend als "wind en weer"-fiets.
Simplex bracht het Winterrijwiel in de zomer van 1926 op de markt waarmee de foto nog exacter op
zomer/herfst 1926 te dateren is. Rechts op de foto is nog een klein reclamevel voor het Simplex
Winterrijwiel te zien dat in het deurraampje geplakt is.
Verder geeft de tekst in de etalage aan dat Hurink naast de rijwielhandel
ook een garagebedrijf had. In de loop van de jaren 30 werd deze tak steeds belangrijker. Hurink
onderhield een taxiservice en beschikte over een auto die als ambulancewagen was ingericht. Na de
oorlog verkocht Hurink zijn garagebedrijf.
Met dank aan Frits Koolschijn en
Maarten Waarlé.
|