Ondanks dat de mensen vroeger kleiner waren, zijn oude toerfietsen vaak hoger dan nu gebruikelijk. Een
framehoogte van 72 cm was voor lange mensen niet ongebruikelijk en dat is nog niet de bovengrens.
Maar de wielen groeiden daarbij over het algemeen niet mee. Bij de hieronder afgebeelde fiets is dat wél
het geval. De Amsterdamse opticiën T. Stork liet hem in 1951 maken maar heeft er nooit op gereden.
De fiets was er ook niet voor bedoeld, hij moest in plaats daarvan de aandacht trekken. En dat lukte,
zoals op foto 1 te zien is. Maar waarvoor deed Stork deze moeite?
De aanleiding was de herziening van de verkeerswet die minister Spitzen in
1950 had bedacht. Per 1 januari 1951 gingen met deze wet allerlei nieuwe regelingen in, en één
daarvan riep met name bij jonge gezinnen veel verontwaardiging op: de nieuwe verkeerswet schreef voor
dat een wielrijder ten hoogste één persoon mocht meevoeren. Dat mocht - anders dan voorheen - ook een
volwassene zijn, maar een kind voorop en een achter op de fiets was voortaan één teveel. Dit trof veel
ouders want de meeste mensen hadden toen nog geen auto. Moeder die met twee kinderen boodschappen wilde
gaan doen, een gezin met drie kleine kinderen dat zondagmiddag de natuur in wilde - het kon voortaan
niet meer op de fiets.
Bij de ANWB en ook bij dagbladen in het hele land stroomden de brieven van
de getroffenen binnen, zoals deze uit het Nieuwsblad van het Noorden van 14 november 1950:
Dat kan toch niet waar zijn? In ons land waar de fiets hét vervoermiddel is, zal het dus niet meer
mogelijk zijn om met een gezin van drie kinderen zich te verplaatsen per fiets. ... Jarenlang hebben wij
ons op deze manier gered met onze kinderen, moeten het nog doen en nu worden we gedwongen om thuis te
blijven. Welke kinderloze heeft de wetgever toch geadviseerd? Het moet toch mogelijk zijn om dit funeste
wetsartikel te verzachten. Desnoods moet hier gezamenlijk tegen worden geprotesteerd.
|
Foto 1
|
Opticiën Stork, vader van zeven kinderen waarvan vier nog zonder eigen fiets, ging protesteren. Hij liet
de hier afgebeelde reusachtige fiets bouwen, reed hem in april 1951 op een vrachtwagen naar Den Haag en
droeg hem op het Binnenhof het ministerie van Verkeer en Waterstaat binnen (foto 2).
|
Foto 2
|
Daar werd hij in afwezigheid van minister Wemmers ontvangen door diens voorganger Ir. Spitzen, die
inmiddels weer ambtenaar op het departement was. De fiets werd als een ludieke vorm van protest
welwillend op het ministerie ontvangen. Een telefoniste mocht proberen of hij wel stevig genoeg was
(foto 3).
|
Foto 3
|
Spitzen, de persoon rechts op foto 4, zei dat waarschijnlijk nog voor de zomer het meenemen van
twee kinderen weer geoorloofd zou zijn. En inderdaad: de gewraakte bepaling uit de verkeerswet werd in
de loop van 1951 weer ingetrokken.
|
Foto 4
|
Bron en foto's: De Week
in Beeld, 28 april 1951
|
|