|
|
|
|
|
|
Rijwielfabrikant P. Heijting
|
Petrus Heijting werd in 1872 in Velp uit het tweede huwelijk van een
koetsier met een dienstmeid geboren. Over zijn jonge jaren en zijn opleiding weten we niets. In december 1890 duikt
Heijting op in het bevolkingsregister van Velsen: hij wordt dan voor anderhalf jaar huisknecht in het buitenverblijf
van Baron en Barones van Tuyll van Serooskerken aan de Driehuizerkerkweg. Een bewaard gebleven foto van Petrus
Heijting geeft aan dat hij mogelijk al iets eerder in of rond Velsen woonde. Het is een opname van de nog jonge
Heijting met een safety in de studio van de sinds 1888 in Beverwijk gevestigde fotograaf H.W. Schrier. De safety
is een Coventry Machinists' Swift van 1887 of 1888 en als deze nieuw is - meestal de aanleiding om een foto te laten
maken - zou de foto van 1888 moeten dateren. In ieder geval geeft de foto aan dat Heijting al vroeg belangstelling
voor de fiets had.
In 1896 trouwde Petrus Heijting met Elisabeth Catharina Molenaar uit Haarlem en vestigde
hij zich in Den Haag. In 1898 opende hij aan de Schelpkade 1a in Den Haag een rijwielhandel. Volgens de
overlevering binnen de familie Heijting had hij in de beginjaren een compagnon: Michel Antoine ("Chelly")
van Tilburg die net als Heijting voorheen bij Van Tuyll van Serooskerken in Velsen had gewerkt. Uit de gezinskaart
van Van Tilburg blijkt dat hij inderdaad vanuit Velsen naar Den Haag was gekomen en dat hij in 1899 Heijting's zwager
werd door met de zus van Heijting's vrouw te trouwen. Later vestigde Van Tilburg aan de Javastraat 67 een eigen
rijwielhandel en werd hij bekend als fabrikant van de "Archipel"-rijwielen. Het oudste bewijs van het
bestaan van de winkel van Van Tilburg aan de Javastraat is een advertentie in de ANWB Kampioen van 2 mei 1902.
In latere documentatie (een advertentie van 1941) wordt 1898 als jaar van oprichting van Rijwielmagazijn Archipel
genoemd, dus het jaar waarin ook Heijting begonnen was. Dit zou kunnen betekenen dat ze vanaf 1898 voor enige tijd
inderdaad compagnons waren.
|
Petrus Heijting met zijn vrouw Elisabeth Catharina
Molenaar en dochtertje Susanna in
1898 voor de pas geopende zaak aan de Schelpkade 1a (tegenwoordig Schelpkade 48).
Het dochtertje zit op een racetandem (verzameling Lia Langendoen)
|
In 1902 werd Petrus Heijting in het
bestuur van de Nederlandsche Wielerbond gekozen die vanaf 1898, toen de ANWB de wielrennerij de rug toe keerde, als
bond voor de wielersport fungeerde. In hoeverre Heijting zelf aan wielrennen deed is niet bekend. Zijn twee jaar
jongere broer Willem staat in "Een halve eeuw wielersport" van George Hogenkamp op een foto van de start
van een race voor prof-wielrenners in Tilburg in 1902, maar niet als deelnemer. Bij de Nederlandse kampioenschappen
van 1903 in Amsterdam zaten Petrus en Willem allebei in de jury.
|
Jury van de Nederlandse wielerkampioenschappen
van 1903 in Amsterdam. Precies in het midden van
de foto met witte hoed P. Heijting, helemaal achter staand tussen de twee middelste houten pilaren
zonder hoed W. Heijting. (Hogenkamp, "Een halve eeuw wielersport", 1916, p. 387)
|
Over de eerste jaren van de fietsenzaak
van Heijting is weinig bekend. Uit verschillende advertenties van 1901 blijkt dat Heijting toen - naast een aantal buitenlandse
merken - als hoofdmerk "Wereldburger"-rijwielen verkocht. Deze werden door de Rijnlandse Rijwielfabriek van
J.A. Vellekoop in Oudshoorn bij Alphen a/d Rijn gebouwd. Van 1 april 1904 dateert een advertentie van Heijting in de
ANWB Kampioen, waarin hij als agent voor de Engelse Globe-rijwielen en Royal Star-motorrijwielen optreedt. Het moet omstreeks 1905
zijn geweest toen hij met de fabricage van fietsen onder het eigen merk PH begon. Het lukte Heijting om met zijn zelfgebouwde
fietsen een meerjarig contract voor de levering van PH-rijwielen aan de Haagse politie en de gemeentereiniging binnen te
slepen. In dezelfde periode werd Heijting agent van de bekende Engelse Rover-fietsen voor Den Haag en omstreken, die
sinds 1890 door R. S. Stokvis in Nederland geïmporteerd werden. De zaken gingen zo goed dat Heijting naar een
ruimer onderkomen op zoek moest gaan. Het werd het gebouw aan de Parkstraat 67. De Schelpkade 1a hield Heijting
als filiaal aan.
|
Haagse politie, uitgerust met PH-rijwielen,
ca. 1906 (verzameling Susan Bol)
|
Aan de Parkstraat 67 was vanaf 1896
tot 1905 de 's Gravenhaagsche School voor Wielrijden gevestigd, de eerste wielrijschool in Den Haag,
1200 m² groot en met een erachter gelegen wielerbaan. Vermoedelijk was dit alleen een oefenbaan en niet
voor wielrenners bestemd. Na een verbouwing nam Heijting in maart 1906 zijn intrek in dit royale gebouw, bestaande
uit winkel, werkplaats, kantoor en magazijn. In een advertentie bij de verhuizing noemt Heijting zijn zaak alleen
"rijwielmagazijn" maar op de zijkant van het pand werd uiteindelijk als gevelreclame geschilderd: "PH
rijwielfabriek en reparatie-inrichting van P. Heyting".
|
Parkstraat in Den Haag met rechts de zaak van
Petrus Heijting (detail uit een foto van ca. 1914,
fotograaf Jacs. J. Damen, collectie Haags Gemeentearchief)
|
Er zijn geen gegevens over de omvang
van de fietsproductie van Heijting bekend en ook geen PH-folders. Uit datgene wat wel over Heijting bekend is valt
af te leiden dat zijn bedrijf het midden hield in het spectrum van een zelfbouwende rijwielhandelaar met een knecht
tot een "echte" rijwielfabrikant met een fabrieksmatig, in vele stappen opgesplitst productieproces en een
jaarproductie van honderden fietsen of meer. Heijting adverteerde nauwelijks en leverde vermoedelijk alleen maar in
en rond Den Haag. Hij dreef dus hooguit een kleinschalige, lokale fietsfabriek zoals b.v.
F.F. Schwager in Utrecht.
Voor Den Haag had Heijting ongetwijfeld een rijwielhandel van betekenis. Vanaf 1902
organiseerde de in dat jaar opgerichte 's Gravenhaagsche Vereeniging van den Rijwiel- en Automobielhandel een
jaarlijkse tentoonstelling om haar producten bij het publiek onder de aandacht te brengen. Of Heijting er toen ook
al bij was is niet bekend, in 1903 deed hij wel mee. Op 8 maart 1907 schreef de krant "Het nieuws van den
dag" over de 10 daagse tentoonstelling van dat jaar in het gebouw van het Koninklijk Zoölogisch-Botanisch
Genootschap het volgende:
Kosten noch moeite heeft het uitvoerend comité ontzien
om alles met de meeste zorg voor te bereiden. Van de avondverlichting wordt veel werk gemaakt en om de
aantrekkelijkheid te verhoogen zal 's middags een 's avonds een dames-kapel zich doen hooren. ... De groote
zaal met aangrenzende vertrekken zullen geheel worden ingenomen door de auto's, terwijl een groot, afzonderlijk
voor dit doel opgetrokken bijgebouw bestemd is voor het tentoonstellen van rijwielen. Het aantal inzendingen
bedraagt bijna vijftig.
|
Van deze tentoonstelling publiceerde het tijdschrift De Prins
een foto waarop de stand van P. Heijting in het rijk aangeklede bijgebouw te zien is. Na 1907 werd er voor zover
bekend geen tentoonstelling meer door de rijwielhandel in de hofstad georganiseerd.
|
Tentoonstelling 's Gravenhaagsche Vereeniging van
den Rijwiel- en Automobielhandel
(De Prins, 16 maart 1907)
|
Petrus Heijting en Elisabeth Molenaar
hadden een groot gezin met zeven zonen en vier dochters. Volgens de overlevering moesten de jongens als ze uit
school kwamen eerst een wiel spaken voordat ze mochten spelen. Er was een klant die bij Heijting een fiets had
gekocht en deze elke week gesmeerd wilde hebben. Heijting legde uit dat dat niet nodig was maar de klant stond
erop. Dus had Heijting toen standaard een leeg oliekannetje in de werkplaats staan speciaal voor deze klant.
In 1908 haalde Petrus Heijting de kranten toen er op 26 februari precies
tegenover zijn winkel, op de plek waar de Oranjestraat op de Parkstraat uitkomt, een ongeluk gebeurde. Koningin
Wilhelmina en prins Hendrik reden in een phaeton (een lichte, open koets) door de stad. Prins Hendrik had zijn
twee Lippizaner schimmels voor de koets laten spannen en mende de paarden zelf. Aangezien in de residentie al het
verkeer bij het aankomen van het koninklijk rijtuig plaats moest maken reed Hendrik vrij hard door de Oranjestraat
op de onoverzichtelijke hoek met de Parkstraat af. Hij wilde eerst naar links afslaan richting Mauritskade maar
zag op het laatste moment dat van links al bellend de elektrische tram lijn 8 vanuit Scheveningen aankwam en
dirigeerde de paarden de andere kant op, rechtsaf richting het Lange Voorhout.
|
Situatie in de Parkstraat met uit Scheveningen
komende tram, zoals tijdens de botsing met het koninklijk
rijtuig in 1908. Van links tussen de huizenrij (niet zichtbaar) de Oranjestraat, rechts de winkel van
P. Heijting (foto van ca. 1914, fotograaf Jacs. J. Damen, collectie Haags Gemeentearchief)
|
Hendrik had teveel vaart om de bocht
scherp te kunnen nemen en kwam zo met de wielen van de phaeton tot aan de tramrails in het midden van de straat. De
trambestuurder kon net niet meer op tijd remmen om de botsing te voorkomen - het achterwiel van de koets werd geschept
en verbrijzeld. Volgens sommige kranten werd de koets op de zijkant geworpen, andere schreven dat het rijtuig alleen
maar door de remmende tram vooruitgeduwd werd. Hoe dan ook, de koets werd zwaar beschadigd maar de inzittenden bleven
als door een wonder ongedeerd.
Het Rotterdams Nieuwsblad schreef twee dagen later "dat de Koningin uit het
rijtuig werd geholpen door den heer Heyting, bewoner der Parkstraat, bijgestaan door twee rechercheurs van politie.
De heer Heyting vroeg Hare Majesteit zijn woning binnen te gaan, waarvoor de Koningin evenwel bedankte, zeggende,
niet geschrokken te zijn." Prins Hendrik zelf kon haar niet helpen omdat hij de teugels moest vasthouden zodat
de paarden niet zouden weghollen. Uiteindelijk gingen de koningin en de prins lopend terug naar huis.
Prins Hendrik gaf na afloop in een schrijven aan de directie van de HTM aan dat de
trambestuurder geen schuld had maar alleen hijzelf. Een maand later kreeg deze zelfs een Koninklijke onderscheiding
voor zijn snel en adequaat handelen waardoor erger was voorkomen. Volgens de overlevering in de familie Heijting
mocht Petrus Heijting, omdat hij de koningin had opgevangen, fietsen aan het koningshuis leveren.
Na het voorval uit 1908 wordt het spoor van Heijting in de beschikbare bronnen dun. In
de telefoonboeken staat jarenlang steeds vermeld: "P. Heijting, agent der Rover-rijwielen, fabrikant der
PH-rijwielen, Parkstraat 67", voor het laatst in 1921. Hoe zijn zaak zich in die tijd ontwikkelde blijft
onduidelijk. Wel duidelijk is dat Heijting in de zomer van 1921 in een financieel precaire situatie verkeerde. In
advertenties bood hij zijn deftige inboedel en diverse zeldzame sier-kunstvoorwerpen "wegens verhuizing" te
koop aan. Alles moest binnen enkele dagen weg omdat het bovenhuis leeg opgeleverd moest worden. Een maand later, op
12 juli, volgde nog een advertentie waarin "wegens ophouding van bedrijf en vertrek" een grote partij
binnenbanden en kantoorbenodigdheden, maar ook matrassen en tabak te koop werden aangeboden door het "Export
Kantoor, Parkstraat 67".
Heijting verhuisde naar Rijswijk en begon daar een agentuur en commissiehandel. Hij
bemiddelde in vastgoed en handelde in effecten. Tot in 1929 de wereldwijde economische crisis begon. Heijting verloor
in het vervolg zijn kapitaal en belandde diep in de schulden. In 1931 is hij voor het laatst in het telefoonboek terug
te vinden. Hij overleed in 1950 in Rijswijk.
Bronnen voor zover niet in het artikel genoemd:
- Diverse krantenartikelen onder de trefwoorden "Heyting" en "Parkstraat 67" op www.delpher.nl
- Gezinskaart Petrus Heijting, via Yvonne Zijlstra
- Persoonlijke mededelingen van nazaten van Petrus Heijting: Susan Bol, Eddy Heijting, Peter Heijting, Lia Langendoen
en Yvonne Zijlstra-Heijting
|
Copyright by
Herbert Kuner, © 2016 ...
All rights reserved.
Last update: 11-03-2016
|