|
|
|
Käuderer en Seitzinger: twee fietsenmakers met passie |
Dit portret van de Haagse
fietsenmaker Johan Lambertus Antoon Seitzinger gaat in werkelijkheid over
twee fietsenmakers: J.L.A. Seitzinger Sr. (1864 - 1943) en zijn enige zoon
J.L.A. Seitzinger Jr. (1892 - 1979). In de familie Seitzinger, begin 19e
eeuw vanuit Zuid-Duitsland in Nederland geïmmigreerd, was het over
meerdere generaties gebruikelijk om het oudste kind de voorletters J.L.A.
mee te geven. /1/
J.L.A. Seitzinger Sr. - begaan met techniek
Seitzinger Sr. was van oorsprong timmerman en werkte in de
bouw. Daarnaast dreven hij en zijn vrouw Elizabeth Verwerda een
kruidenierswinkel. /2/ Nadat hij in 1896 een fiets had gekocht raakte hij
door dit nieuwe vervoermiddel gefascineerd. Hij begon zich door middel van
zelfstudie in de techniek ervan te verdiepen en opende op 6 februari 1901
een rijwielzaak aan de Gerard Doustraat 17 in Den Haag. Aanvankelijk
was het vooral een verhuurbedrijf waar Seitzinger Jr. al als 10-jarige bij
het repareren van de huurfietsen moest meehelpen. Ook Seitzinger's vrouw
hielp in die tijd in de zaak mee zodat Seitzinger aan de overkant op
nr. 40 een pakhuis erbij kon betrekken. /3/
Seitzinger was al vroeg zeer begaan met zijn vak. Van de in 1903
opgerichte BRHN, de Bond van Rijwielherstellers en -Handelaren in
Nederland, was Seitzinger een van de medeoprichters. Nadat de
BRHN-afdeling Den Haag in 1905 tot stand was gekomen had hij vele jaren
bijna onafgebroken zitting in het bestuur, aanvankelijk als voorzitter.
Ook werd hij in 1906 bondsrijwielhersteller van de ANWB. In het pakhuis
aan de Gerard Doustraat 40 richtte Seitzinger een instructielokaal in
waar hij menige fietsenmaker heeft opgeleid. /4/
|
Affiche die in de zaak van J.L.A. Seitzinger hing (verzameling J.
Bosveld)
|
Seitzinger's zaak was geen
gewone fietsenmakerij. Dat geldt ook voor het soort opdrachten en
werkzaamheden die in Seitzinger's werkplaats werden verricht. Op een bewaard
gebleven zelfgemaakt affiche uit de jaren 1910 en in de Kamer van
Koophandel-akte wordt het bedrijf aangeduid als metaalbewerkingsinrichting,
smederij en constructiewerkplaats. /5/ Op het affiche wordt melding gemaakt
van een vakwedstrijd van de BRHN op 26 en 27 november 1912 in Utrecht waar
Seitzinger een prijs won, en van het feit dat hij reparaties uitvoerde voor
drukkerijen. Belangrijk zijn vooral de werkzaamheden no. 2 en 12 op dit
affiche - aangepaste fietsen voor invaliden en gehandicapten en toestellen
voor balanceurs en kunstfietsers werden door Seitzinger al vroeg gemaakt, en
de firma bouwde hiermee in de loop van de decennia een goede naam op die
buiten de grenzen van Den Haag reikte. Dit geldt ook voor bijzondere
reparaties; klanten konden met alles bij Seitzinger terecht.
In 1920 diende de Gerard Doustraat 40 als "fabriek"
(kleinschalige metaalbewerking en montage), terwijl op nr. 17 de winkel
annex reparatiewerkplaats zat. /5, 6/ Seitzinger bouwde in die tijd zelf
fietsen onder zijn eigen merk. Daarnaast paste Seitzinger al in 1912 het
idee van de deelbare fiets toe. Hij bouwde onder meer een fiets met
uitneembare voorvork en een deelbaar frame. Volgens de overlevering werd de
achterste helft van het frame omgekeerd zodat de trappers boven zaten en
werden zo kunsten op de fiets uitgevoerd. /3/
Educatief toneelstuk
Zoals al hierboven beschreven zette Seitzinger zich vanaf
het begin in voor de opleiding van fietsenmakers en het bevorderen van de
deskundigheid binnen zijn beroepsgroep. Omdat van een geregelde, landelijke
opleiding bij lange na geen sprake kon zijn nam Seitzinger de
kennisoverdracht zelf ter hand. Hij gaf in de rustige winterperiode
technische cursussen aan jonge fietsenmonteurs en hield weleens een
technisch praatje tijdens vergaderingen van de Haagse afdeling van de BRHN.
In 1924 bedacht hij nog een andere manier: hij zette alles wat een
rijwielhersteller over het nakijken en repareren van een voorvork moest
weten op papier om het in het BRHN-blad "De Motor- en
Rijwielhandel" te laten afdrukken. In plaats van een droog relaas koos
hij ervoor om de leerstof in de vorm van een vlot toneelstuk met de titel
"De voorvork" te gieten. Hij vulde de leerstof aan met voor
fietsenmakers zeer herkenbare dagelijkse problemen en ergernissen over
prijzen en concurrentie, met onverholen propaganda voor de BRHN en met de
nodige dosis humor en dramatiek, al zijn deze voor tegenwoordige begrippen
gedateerd. Maar al met al geeft dit toneelstuk een goed beeld van wat er
voor een rijwielhandelaar in de jaren '20 speelde.
De protagonist van het toneelstuk en tevens Seitzinger's alter ego is
rijwielhersteller Pieterse. Hij wordt in zijn winkel vergezeld door zijn
vrouw Lizabetha, waarin we Seitzinger's vrouw Elizabeth herkennen, door zijn
gezel Bolle en door een leerjongen. In de namen van de klanten, meneer Naxs
en mevrouw Knut, gaan vermoedelijk de woordspelingen naks (werd vroeger als
afgeleide van "niks" gezegd als iemand veel praatjes maar geen
geld had) en "onder de knoet zitten" (meestal voor een man met een
dominante vrouw) schuil. Het stuk begint met de binnenkomst van meneer Naxs. |
(De Rijwiel- en Motorhandel, 26 april 1924)
|
|
NAXS:
Morgen, Mijnheer Pieterse.
PIETERSE:
Morgen, Mijnheer Naxs, waarmee kan ik U van dienst zijn?
NAXS:
Zoudt U niet eens even naar mijn rijwiel willen zien, daar
hapert iets aan.
PIETERSE:
Ik zie 't al, mijnheer Naxs, Uw balhoofd staat geheel los,
daar kunt U zoo niet mee blijven rijden, dat is onverantwoordelijk, U
gaat bepaald vandaag of morgen door Uw balhoofd-buis, en dan ligt U
met je neus op de keien.
NAXS:
Wat U zegt, wat U zegt, mijnheer Pieterse, is dat zoo gevaarlijk!
PIETERSE:
Zeker, mijnheer Naxs, daar zal ik U even een uitlegging van
geven. De voorvork, waarop straks Uw geheele lichaam komt te rusten,
moet in de eerste plaats zuiver en vast afgesteld zijn; is dat niet
het geval, dan komt daaruit voort, dat U een groote reparatie aan Uw
rijwiel krijgt, want zoo gauw als potten en kogels geen dienst meer
doen gaat Uw vorkbuis een schuinen stand aannemen in Uw
buiten-balhoofdbuis en wel zoo erg, dat de vorkbuis aan den onderkant,
aan de voorzijde en van boven aan den achterkant een groef gaat
vertoonen door 't slijten tegen de kanten der balhoofd-potten; gaat
dat zoo door, mijnheer Naxs, dan breekt onherroepelijk Uw vorkbuis.
NAXS:
Jongen, jongen, is dat zoo erg. Laat dan Bolle 't even vast
zetten, dan is dat in een paar minuten klaar en dan kan ik weer
wegrijden.
PIETERSE:
Wat zei U? Wegrijden? Dat gaat toch zoo maar niet! 't
Balhoofd moet uit elkaar, ik moet zien, wat eraan mankeert, dan ben ik
verantwoord en lever werk af, dat klaar is.
NAXS:
Nee! Nee! Laat Bolle 't enkel maar vast zetten, ik heb geen tijd, heusch niet.
PIETERSE:
Bolle!!! Stel even mijnheer zijn balhoofd af. Maar achter in
de werkplaats, anders ziet-ie precies hoe je doet.
BOLLE:
Moet dat zóó maar gebeuren, baas, moet 't niet nagezien worden?
PIETERSE:
Nee, Bolle, mijnheer heeft geen tijd en wil 't zóó maar
gedaan hebben. Ik heb hem op 't verkeerde gewezen.
BOLLE:
Baas, 't staat alweer vast.
NAXS:
Ha! Dank U, mijnheer Pieterse, kost 't nog wat?
PIETERSE:
Neen, mijnheer Naxs, voor 'n paar minuten kan ik niets
rekenen, geld heb ik niet noodig, als ik maar werk heb en dat uurtje,
dat ik met mijn cliënten sta te verpraten, verdienen ze achter wel
aan de reparatie. Maar denk U er om, ik sta voor die reparatie niet
in. Uw dienaar, Mijnheer Naxs.
|
Natuurlijk
gaat het mis en staat Naxs de volgende dag weer voor de deur. Met de andere
klant, mevrouw Knut, krijgt Pieterse een discussie over zogenaamde
oneerlijke concurrentie:
|
BOLLE:
Baas, daar is mevrouw Knut, die wil u zelf even spreken.
PIETERSE:
Goeden morgen, mevrouw Knut, waarmee kan ik u van dienst zijn? Een
nieuw damesrijwiel zeker hé! Ja, ja, ik dacht 't wel.
MEVR. KNUT
(kwaad): Mijnheer Pieterse, daar heb ik U ook niet
voor noodig: Als ik een nieuw rijwiel moet hebben, ga ik naar de
Goudriaankade, daar word ik te allen tijde geholpen als ik kom, en
veel goedkooper ook dan bij U.
PIETERSE:
Maar mevrouw Knut, wat heb ik dan toch gedaan, dat ik 't zo bij U verbruid heb?
MEVR. KNUT
(kwaad): Schande vind ik 't, om zoo'n goeie klant niet eens
te helpen; gisteravond om half zes kwam mijn jongen bij u, om een
lekken band te laten maken, daar hij nog naar de les moest, U hebt hem
de boodschap mede gegeven: "Er is niemand meer, wij mogen maar
tot half zes werken". Hij is natuurlijk naar den mijnheer bij U
om den hoek gegaan en die man zei tegen mijn zoon: "U kunt hier
alle dagen tot half tien terecht." Maar nu nog 't mooiste,
mijnheer Pieterse, ik dacht niet, dat u zoo'n afzetter was. U rekent
altijd maar door vijftig cent voor een band-reparatie en wat denkt u,
dat die mijnheer rekent, vijf en dertig cents. 't Is verschrikkelijk,
't is bij de beesten af, ik zou wel kunnen huilen van nijd.
PIETERSE
(kwaad): Ik zou ze wel kunnen verscheuren, mevrouw, die ellendelingen,
die zich aan geen organisatie of wet meer houden en alles maar
ontduiken ten koste van een ander zijn moeite en werken.
Hier, mevrouw Knut, is mijn arbeiders-contract; ben ik aan werktijd
met mijn personeel gehouden, ja of neen? Hier in mijn winkel hangt de
lijst van alle voorkomende werkzaamheden, welke ons bedrijf aangaan,
berekend naar de loonen, die we verplicht zijn onzen arbeiders te
betalen. Deze lijst is gemaakt door vakmannen uit onzen Bond uit
verschillende deelen van onze stad, rekening houdende met alle standen
der cliënten, groot of klein en daar kunnen zulke stumperts zich niet
aan houden. Daarom moeten zij des avonds tot tien uur werken en kunnen
wij om half zes uitscheiden. Mevrouw Knut, ik zie U met hangende
pootjes terugkomen. Uw Dienaar. (Mevr. Knut af)
|
Pieterse alias Seitzinger
heeft ook kritiek op een naamswijziging van de BRHN waarbij de "handelaren"
op de eerste plaats kwamen te staan, vóór de "herstellers":
|
PIETERSE:
Ha, daar heb je 't weer, dat zijn nou weer je rijwielhandelaren,
ja Bolle, je hebt twee soorten in ons vak Handelaren en HerstelIers,
vroeger was 't precies omgekeerd: toen hadden we een Bond van Rijwiel
Herstellers en Handelaren in Nederland.
BOLLE:
Baas, kunnen ze dat zoo maar omkeeren, of liever tenminste binnenste
buiten keeren.
PIETERSE:
Ja, Bolle, dat is me altijd een raadsel gebleven. Het een of ander
Hoofdbestuurslid, dat zoo achter de koeien vandaan was gekomen met de
koeien-solutie nog aan zijn klompen en kans zag wat rijwieltjes te
verkoopen, heeft zeker gedacht, wij kunnen beter den boel omkeeren,
want als Handelaar mag ik er zijn, maar als Hersteller, dat kan nog
lang duren.
|
Een stuk verderop krijgen
we een indicatie dat Seitzinger inderdaad eigen merk fietsen verkocht, zelf
gebouwd van Engelse lugsets:
|
PIETERSE:
Goeden morgen, mevrouw Knut. Ik zal maar niet vragen of u een
damesrijwiel noodig heeft, want den vorigen keer vertelde u mij dat u
beter terecht kon.
MEVR. KNUT:
Juist, mijnheer Pieterse, daar wilde ik u juist over spreken. Ik moet
een nieuw damesrijwiel hebben, maar nu wil mijn man absoluut, dat ik
een Engelsch rijwiel koop.
PIETERSE:
Nu, dat vind ik prachtig, mevrouw, dat u daar zoo over denkt, u weet
ik bouw mijn rijwielen al jaren zelf en van Engelsche fittings, daar
heb ik al jaren succes mee en 't geeft reclame voor mijn zaak, zoo'n
rijwiel is iets fijns, die fitting vindt u niet in minderwaardige
rijwielen, de prijs is niet hoog: honderd vijf en twintig gulden.
MEVR. KNUT:
Zoo, mijnheer Pieterse, en wat voor 'n merk krijg ik dan?
PIETERSE:
Wel mevrouw, merk Pieterse.
|
Nog meer dan bij plaatsgenoot Käuderer stond bij
Seitzinger techniek voorop en is van reclameuitingen in welke vorm dan ook niets terug te vinden.
Waarschijnlijk was dat ook niet nodig omdat hij door zijn werkzaamheden voldoende naamsbekendheid
kreeg. Er is ook niets van bekend dat Seitzinger agent van een landelijk fietsmerk was. Van
afhankelijkheid van derden moest Seitzinger niets hebben, als we zijn kritiek hierop lezen:
|
PIETERSE:
Bolle, als jij ooit van je leven baas wordt, neemt dan nooit een
agentschap of maakt nooit geen reclame voor een of ander rijwiel, maar
maak reclame voor jezelf, voer je eigen merk, daar heb je houvast aan
en dat kan je niet afgenomen worden als er een ander zes meer kan
verkoopen als jij.
|
De dramatiek van het stuk
stijgt wanneer Pieterse plotseling bezoek krijgt van vier heren die in een
auto voor komen rijden.
|
PIETERSE:
Lisabetha kom eens even in den winkel. Wat zou dat zijn? Daar staat
een auto voor de deur, met vier heeren er in.
LIZABETHA:
Manlief, 't zullen toch geen deurwaarders zijn van de
belasting, om beslag op je boel te leggen. Je ziet er den laatsten
tijd zoo bedrukt uit, en de zaken gaan zoo slecht, had me dan toch
gewaarschuwd, dan had ik ook wat voor je kunnen doen. Och, och, ik
weet geen raad.
PIETERSE:
Stil maar, Lizabetha, zoo erg is't gelukkig nog niet met me. Ik heb
wel zorg, maar spartel toch maar door de slechte tijden heen. Maar ik
gooi ook niet met mijn geld. En ik maak ook geen Boca- of
Gruiters-zaak van mijn winkel, ik geef geen pond boter, ik vergis me,
ik geef op een race-fiets van 5 gulden winst geen gouden plaat kaas
cadeau van f 7,50, of gratis naambanden, om op te laten
rijden, daar heb je niets aan. Je weet, wat je aan die tweedehands
racers hebt, ze moeten een prachtfiets en hebben geen gulden in hun
zak. Lizabetha vlug naar binnen, de heeren komen daar. (Lizabetha af;
op Priemjêre, Manhuis, Caudrian, Simmi).
PIETERSE:
Goeden morgen, heeren.
PRIEMJÊRE:
Morgen mijnheer Pieterse, mag ik U even voorstellen.
Mijnheer Manhuis, mijnheer Caudrian, mijnheer Simmi, en mijn persoontje Priemjêre.
PIETERSE:
Aangenaam heeren en wat is wel 't doel van uw bezoek?
PRIEMJÊRE:
Wij komen u even bezoeken van wege de Afd. den Haag van den B.R.H.N.
PIETERSE:
Permiteer me even Heeren (roepende): Lizabetha kalmeer maar, 't is
niets, 't zijn vier heeren met een Bondsauto van den B.R.H.N.
(Tot de bezoekers). Maar kom even in 't kantoor heeren en vertel mij,
wat u op 't hart heeft.
PRIEMJÊRE:
Mijnheer Pieterse, hoe komt het, dat wij u nooit op onze
vergadering zien? 't Is toch zoo noodig voor ons allen, om met de
tegenwoordige toestanden in ons vak op de hoogte te blijven. 't Is zoo
noodig, dat wij de collegialiteit onder elkaar versterken, om
gezamenlijk de noodige verbeteringen van ons bedrijf te bespreken,
elkaar te steunen met raad en hulp. U zult toch niet van ons vieren
verlangen, dat wij den geheelen toestand in orde kunnen maken, zooals
wij dat wilden en wat toch zeker uw belang ook is? Als u allen mee
wilde werken, zooals wij, wat zouden wij dan een betere toestand in
ons bedrijf hebben, rekent u maar eens drieduizend leden.
PIETERSE:
Ja, mijnheer Priemjêre, dat vind ik alles goed en wel. Maar voor u
vieren is dat heel wat anders. Jullie neemt maar voor je gemak een
auto en gaat met je vieren maar op kosten van den Bond een dagje
toeren, met natuurlijk vrij vertering, 's middags een dinetje; hebt u
vanavond soms nog een fuif na? En dan zou u denken dat ik daar mijn
contributie voor zou betalen?
MANHUIS:
Maar mijnheer Pieterse dat is fataal!! Wat denkt u wel van
ons, dat wij op kosten van den Bond leven? Neen mijnheer, alles vrije
liefhebberij, gratis, dat doen wij geregeld om de slapers of
klaploopers eens wakker te schudden, om hun even aan 't verstand te
brengen, wat ook hun plicht is, als zij hun bedrijf loonend willen maken.
Dat uitgaan van ons gaat geheel ten koste van ons zelf, die auto wordt
gratis met verbruik van benzine enz. afgestaan door den heer Priemjêre.
Dat zijn bondsmenschen, terwijl u in uw winkel kunt staan te
verkoopen, gaan wij gratis voor uw belang zorgen, u zult nog veel meer
van ons leeren, teeken nu maar even dit biljet voor uw lidmaatschap en
betaal ons vast, dan hebben wij u tenminste als lid, en dan zullen wij
u vanavond op de vergadering even al de voordeelen opnoemen, welke u
als lid bij ons gratis toe krijgt. Begin nu van vandaag af alles wat
door den Bond erkend of van de met ons medewerkende grossiers is, in
uw winkel te verkoopen. Stuur vandaag nog een boodschap naar den Heer
Faber om Bondsbanden, dan zal je eens wat zien, ze zijn al verkocht
eer je ze in de etalage hebt hangen.
Koopt direct bij den Heer Hoogeveen in den Haag, Certus-bouten, een
juweel in je winkel, allemaal tevreden klanten, die je er een verkocht
hebt.
De menschen rijden veilig, ze vertrouwen nu op hun voorvork, want het
pardoes doorbreken der vork is de wereld uit, u behoeft niet bang te
zijn om den bout te monteeren, de kleinste jongen in de werkplaats kan
't doen, en anders hoort u er vanavond wel van, als U maar zorgt den
vastgestelden prijs te houden, dan heeft u nog een mooie verdienste.
Dus wij rekenen op u, acht uur in de Kroon. Moet u bijgeval met de
auto gehaald worden? U zegt maar ja of nee, alles gratis. Dag mijnheer
Pieterse, 't is ons aangenaam geweest, tot vanavond.
PIETERSE:
Mijnheer Priemjêre, ik heb enkele benauwde oogenblikken meegemaakt,
die twee heeren zijn dat sportmenschen?
Ik werd daar straks al bang, - die heeren zaten met zulke groote oogen
naar mijn wapenrek te kijken - ik werd bang, dat ze elk een korte of
lange stok zouden nemen, om mij eens flink af te drogen. Want nu voel
ik ook 't verkeerde van mijn doen; in 't kort, vanavond ben ik op de
vergadering en zal probeeren mede te werken, zooveel als in mijn
vermogen is; u zult aan mij een goed werkzaam lid krijgen.
Heeren 't is me aangenaam geweest, tot van avond (af).
|
De genoemde Haagse
bandengrossier Faber bestond daadwerkelijk en verkocht de zogenaamde
bondsbanden van de BRHN. Maar ook de vier BRHN-propagandisten waren geen
pure verzinsels van Seitzinger. Caudrian en Simmi zijn natuurlijk J.J. Käuderer
en F.A.J. Simonis (zie deel 1),
Priemjêre is de Haagse BRHN-afdelingssecretaris H. Priem, en het alter
ego van Manhuis is S. Huisman, fietsenmaker sinds 1899, voorzitter van
de Haagse BRHN-afdeling en net als Seitzinger een van de eerste BRHN-leden
in Den Haag. Elders in het stuk wordt grossier Rozeveld en Rottestaart
genoemd - in werkelijkheid was dat de firma Goverse en Rotteveel aan de
Korte Beestenmarkt in Den Haag.
Natuurlijk komen ook vaktechnische onderwerpen uitgebreid aan bod en legt
Pieterse zijn knecht onder meer uit hoe deze een voorvorkpat moet vijlen en
in de vorkschede moet solderen, hoe het restant van een afgebroken
vorkschede deskundig uit het kroonstuk wordt verwijderd en hoe hij een
Certus-veiligheidsbout moet monteren. Het toneelstuk is in twee nummers van
De Rijwiel- en Motorhandel afgedrukt. /7/
Ook hierna bleef Seitzinger een groot pleitbezorger van een gedegen
vakopleiding. Niet binnen de ambachtsscholen, want ondanks de basis die daar
gelegd kon worden bleven de leerlingen volgens Seitzinger toch schooljongens. Seitzinger had
iets anders voor ogen: op een eigen vakschool met flinke, ruime werkplaats
en onderwijzers met eelt aan hun handen moesten de leerlingen worden
opgeleid tot goede vakmannen die zich van goedkope reparateurs konden
onderscheiden en later de betere rijwielzaken konden beheren. Want tot nu
toe was er "bij maar heel weinig patroons gelegenheid om een jongen in
zijn vak te bekwamen. Er moet verdiend worden, dus: opschieten! Het moet bij
de meesten te goedkoop om maar te kunnen concurreren", zo schreef hij
in een ingezonden brief in De Rijwiel- en Motorhandel. Blijkens een oproep
aan het einde van de brief had Seitzinger al concrete plannen. /8/
De school kwam er niet, maar wel het eerste officiële landelijke examen
voor fietsenmakers op 23 en 24 juli 1929 in de ambachtsschool in Utrecht
(zie deel 1). In de examencommissie
was Seitzinger de enige die geen hoge functie bekleedde binnen een van de
meewerkende organisaties. Hij zat er vanwege zijn jarenlange inzet voor de
fietsenmakersopleiding bij. Samen met A.F. Vester, lid van het
Dagelijks Bestuur van de BRHN, werd Seitzinger honoris causa benoemd tot
Meester-Rijwielhersteller. /9/
|
|
Meesters-diploma met de handtekeningen van Seitzinger, Vester en anderen,
uitgereikt
aan de Amsterdamse rijwielhandelaar Frits Hoff Jr., 1929 (verzameling
Hans Hoff)
|
|
Bronnen:
/1/ www.geneanet.org
en persoonskaarten J.L.A. Seitzinger Sr. en Jr., Centraal Bureau voor
Genealogie
/2/ adresboeken Den Haag, Haags
Gemeentearchief
/3/ F4, 1-11-1968 p. 960
/4/ ANWB Kampioen, 1-12-1905 p. 941
/5/ Dossier 4783 Kvk Haaglanden, Nationaal
Archief, Den Haag
/6/ Hinderwetvergunningen Gerard Doustraat 17
en 40, Haags Gemeentearchief
/7/ dit zijn: De Rijwiel- en Motorhandel van
1-3-1924 (p. 218-223) en 26-4-1924 (p. 340-346)
/8/ De Rijwiel- en Motorhandel, 5-9-1925 p.
635-636
/9/ mededelingenblad VRMH + CBR, juni 1943
|
Artikelserie Haagse fietsenmakers:
|
Weet u meer over deze rijwielhandelaar?
Opmerkingen en aanvullende informatie graag per e-mail!
Copyright by
Herbert Kuner, © 2011 ...
All rights reserved.
Last update: 12-3-2020
|